ECLI:NL:HR:2006:AZ3370

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
42737
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof inzake aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende, X, tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 19 september 2005, betreffende de aan haar opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting en de premie Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen voor het jaar 2001. De Inspecteur had het bezwaar van belanghebbende tegen deze aanslagen zowel niet-ontvankelijk als ongegrond verklaard. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat het beroep gegrond verklaarde, de bestreden uitspraak vernietigde en het bezwaar niet-ontvankelijk verklaarde. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht.

Belanghebbende heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, waarop belanghebbende een conclusie van repliek heeft ingediend. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld, die zich richtten tegen een door het Hof ten overvloede gegeven overweging. De Hoge Raad oordeelt dat deze overweging niet draagt bij aan de beslissing van het Hof, waardoor de klachten niet tot cassatie kunnen leiden.

De Hoge Raad heeft ook de proceskosten beoordeeld en oordeelt dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep ongegrond. Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens en E.N. Punt, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en is in het openbaar uitgesproken op 1 december 2006.

Uitspraak

Nr. 42.737
1 december 2006
whk
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 19 september 2005, nr. 04/03449, betreffende de aan haar opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, nummer 001, en in de premie Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, nummer 002.
1. Aanslagen, bezwaar en geding voor het Hof
De Inspecteur heeft het tegen de aan belanghebbende voor het jaar 2001 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de premie Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen gemaakte bezwaar zowel niet-ontvankelijk als ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep gegrond verklaard, de bestreden uitspraak vernietigd en het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
3. Beoordeling van de klachten
De klachten richten zich tegen een door het Hof ten overvloede gegeven overweging. Deze overweging draagt 's Hofs beslissing derhalve niet. Mitsdien kunnen de klachten niet tot cassatie leiden.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens en E.N. Punt, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 1 december 2006.