ECLI:NL:HR:2006:AZ3373
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- L. Monné
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Hondenbelasting gemeente Nijmegen en het recht op hoor en wederhoor
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende, X, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 21 februari 2006, betreffende een aanslag in de hondenbelasting van de gemeente Nijmegen voor het tijdvak van 1 augustus tot en met 31 december 2003. De gemeente had een aanslag opgelegd van € 33,98, welke aanslag door het Hoofd van de afdeling Burgerzaken en Belastingen van de gemeente Nijmegen was gehandhaafd na bezwaar van belanghebbende. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarna belanghebbende in cassatie ging.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof ten onrechte geen acht heeft geslagen op een stuk dat ter zitting door de heffingsambtenaar is overgelegd, zonder dat belanghebbende hiervan op de hoogte was gesteld of de gelegenheid kreeg om hierop te reageren. Dit is in strijd met het beginsel van hoor en wederhoor. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. Tevens wordt de gemeente Nijmegen veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten aan belanghebbende, inclusief het griffierecht van € 103 en de kosten voor rechtsbijstand van € 644.
De Hoge Raad benadrukt het belang van een zorgvuldige procesvoering en het recht van belanghebbenden om zich te kunnen uitlaten over alle stukken die in de procedure worden ingebracht. Dit arrest onderstreept de noodzaak voor de rechterlijke macht om transparant te zijn in de behandeling van zaken en om de rechten van partijen te waarborgen.