ECLI:NL:HR:2006:AZ3877
Hoge Raad
- Cassatie
- L. Monné
- C.A. Streefkerk
- C. Schaap
- Rechtspraak.nl
Aanslagbiljet met vertraging ontvangen in het buitenland? Verschoonbare termijnoverschrijding?
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende, die een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2002 heeft ontvangen. De aanslag was gebaseerd op een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen in Nederland van € 3.730. Na het indienen van bezwaar tegen de aanslag, heeft de Inspecteur het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof, dat het beroep ongegrond verklaarde. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het aanslagbiljet gedateerd was op 15 mei 2004, terwijl het bezwaar door belanghebbende op 17 juli 2004 was ingediend, wat buiten de wettelijke termijn van zes weken viel. Het Hof oordeelde dat de argumenten van belanghebbende niet voldoende waren om de verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding te onderbouwen, en verklaarde het bezwaar terecht niet-ontvankelijk.
In cassatie heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het Hof niet adequaat is ingegaan op de stelling van belanghebbende dat hij de aanslag pas eind juni 2004 had ontvangen. Dit aspect is van belang voor de beoordeling van de termijnoverschrijding. De Hoge Raad heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van het Hof vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens is bepaald dat de Staat het griffierecht van € 105 aan belanghebbende moet vergoeden. De Hoge Raad heeft geen termen gezien voor een veroordeling in de proceskosten.