ECLI:NL:HR:2006:AZ4640
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- W.A.M. van Schendel
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van beroep in cassatie tegen beschikking tot verlening van verlof op basis van Belgisch rechtshulpverzoek
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie door [betrokkene 2] tegen een beschikking van de Rechtbank te Utrecht, gegeven naar aanleiding van een Belgisch rechtshulpverzoek. De Rechtbank had op 28 december 2005 verlof verleend aan de Officier van Justitie om celmateriaal ter beschikking te stellen aan de Belgische justitiële autoriteiten, met de voorwaarde dat het restant van het celmateriaal na gebruik zou worden teruggezonden. De Hoge Raad oordeelt dat volgens artikel 445 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) beroep in cassatie tegen beschikkingen alleen openstaat in de gevallen die in dat wetboek zijn bepaald. Aangezien er geen bepaling is die het mogelijk maakt voor anderen dan het openbaar ministerie en de klager om cassatie in te stellen tegen een beschikking als deze, kan [betrokkene 2] niet in het beroep worden ontvangen. De Hoge Raad heeft kennisgenomen van de schriftelijke commentaren van de raadsman van [betrokkene 2] en de conclusie van de Advocaat-Generaal Machielse, die primair stelde dat het beroep niet-ontvankelijk verklaard moest worden en subsidiair dat het beroep verworpen moest worden. De Hoge Raad volgt de conclusie van de Advocaat-Generaal en verklaart [betrokkene 2] niet-ontvankelijk in het beroep. Deze beslissing is genomen in raadkamer en openbaar uitgesproken op 19 december 2006.