ECLI:NL:HR:2007:AW2191
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over douanerechten en het vertrouwensbeginsel
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 13 juli 2004, betreffende uitnodigingen tot betaling van douanerechten. De belanghebbende, X B.V., ontving op 23 april 1999 een aanslagbiljet voor douanerechten ter hoogte van ƒ 186.567,30 (€ 84.660,55). Na bezwaar tegen deze uitnodigingen, die door de Inspecteur werden gehandhaafd, is de belanghebbende in beroep gegaan bij de Tariefcommissie. Het Gerechtshof heeft het beroep ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende cassatie heeft ingesteld.
De Hoge Raad behandelt de vraag of het Gerechtshof de juiste toepassing heeft gegeven aan artikel 220, lid 2, van het Communautair Douanewetboek (CDW) en of het vertrouwensbeginsel van toepassing is. De Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat de vergissing van de douaneautoriteiten door de belanghebbende redelijkerwijs had kunnen worden ontdekt. De belanghebbende, als professioneel marktdeelnemer, had de vergissing kunnen opmerken aan de hand van het Publicatieblad en had bij twijfel opheldering moeten zoeken.
De Hoge Raad komt tot de conclusie dat de oordelen van het Hof niet getuigen van een onjuiste rechtsopvatting en dat de middelen van de belanghebbende falen. De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet en de raadsheren P.J. van Amersfoort, P. Lourens, C.B. Bavinck en A.R. Leemreis, en openbaar uitgesproken op 10 augustus 2007.