ECLI:NL:HR:2007:AZ0396
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- L. Monné
- C.J.J. van Maanen
- C. Schaap
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Baatbelasting en de rechtsgeldigheid van aanslagen door de gemeente Roermond
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een aanslag in de baatbelasting die is opgelegd aan belanghebbende, X N.V., voor de onroerende zaak aan de a-straat 1 te Q. De aanslag, ter hoogte van ƒ 117.990, werd na bezwaar door de directeur van de sector bedrijfsmiddelen en organisatie van de gemeente Roermond gehandhaafd. Belanghebbende ging hiertegen in beroep bij het Hof, dat het beroep gegrond verklaarde en zowel de aanslag als de uitspraak van de directeur vernietigde. Het college van burgemeester en wethouders stelde hierop beroep in cassatie in.
De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen, die op 14 september 2006 tot ongegrondverklaring van zowel het principale als het incidentele beroep in cassatie had geconcludeerd, in overweging genomen. De Hoge Raad verklaarde het principale beroep ongegrond en veroordeelde het college in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De gemeente Roermond werd aangewezen als de rechtspersoon die deze kosten moest vergoeden.
De Hoge Raad oordeelde dat het incidentele beroep geen behandeling behoeft, omdat het principale beroep niet leidt tot de ongedaanmaking van de vernietiging van de aanslag door het Hof. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 8 juni 2007 en is van belang voor de rechtspraktijk met betrekking tot de rechtsgeldigheid van aanslagen in de baatbelasting door gemeenten.