ECLI:NL:HR:2007:AZ0456
Hoge Raad
- Cassatie
- P.G. Kooijmans
- Rechtspraak.nl
Baatbelasting en voorzieningen in het bestuursrecht
In deze zaak, die betrekking heeft op de baatbelasting, zijn verschillende zaken samengevoegd, waaronder de onderhavige zaak met nummer 42759. De Hoge Raad heeft op 8 juni 2007 uitspraak gedaan in deze cassatieprocedure. De kern van de zaak draait om de vraag of de onroerende zaak van belanghebbende, gelegen aan de a-straat 1 te Q, gebaat is door de door de gemeente aangebrachte voorzieningen. De gemeente had een aanslag in de baatbelasting opgelegd van ƒ 190.641,25, welke aanslag door belanghebbende werd betwist. Het Hof had geoordeeld dat de gemeente niet aannemelijk had gemaakt dat het geheel van de voorzieningen de onroerende zaak in een voordeliger positie had gebracht. Dit oordeel werd door de Hoge Raad bevestigd, waarbij werd opgemerkt dat de beoordeling van de baatbelasting niet enkel op individuele voorzieningen mag worden gebaseerd, maar op het geheel van de voorzieningen. De conclusie van de Advocaat-Generaal was dat de klachten van de gemeente niet tot cassatie konden leiden, omdat het Hof op juiste wijze had geoordeeld dat de onroerende zaak niet gebaat was door de voorzieningen. De Hoge Raad heeft de zaak ongegrond verklaard, zowel het beroep als het incidentele beroep in cassatie.