ECLI:NL:HR:2007:AZ2483
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- J.W. Ilsink
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de ISD-maatregel in het strafrecht en de reikwijdte van eerdere veroordelingen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 januari 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1968 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Nieuw Vosseveld' te Vught, was eerder veroordeeld voor diefstal met geweld en beschadiging van andermans eigendom. Het Hof had de verdachte veroordeeld tot een maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) voor de duur van twee jaren, met als argument dat de verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan het feit meerdere keren onherroepelijk was veroordeeld voor misdrijven.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de wettelijke bepalingen omtrent de ISD-maatregel, zoals neergelegd in artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht, uitvoerig besproken. De Raad concludeert dat er in de tekst noch in de wetsgeschiedenis steun te vinden is voor de opvatting dat eerdere veroordelingen vóór 1 oktober 2004 niet in aanmerking mogen worden genomen bij de oplegging van de ISD-maatregel. De Hoge Raad oordeelt dat de maatregel rechtmatig is opgelegd, aangezien de verdachte voldoet aan de voorwaarden die in de wet zijn gesteld.
De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad volgt deze conclusie. De middelen die door de verdediging zijn ingediend, kunnen niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen grond is voor vernietiging van de bestreden uitspraak, en verwerpt het beroep van de verdachte. Dit arrest bevestigt de reikwijdte van de ISD-maatregel en de mogelijkheid om eerdere veroordelingen mee te wegen in de beslissing over de oplegging van deze maatregel.