ECLI:NL:HR:2007:AZ3564
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- J.P. Balkema
- W.A.M. van Schendel
- J. de Hullu
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Inbeslagneming van computers en verschoningsrecht van (oud)advocaat
In deze zaak gaat het om een beklag ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering door een (oud)advocaat tegen de (herhaalde) inbeslagneming van zijn computers door de FIOD/ECD. De klager, die in juli 2005 als getuige werd gehoord, had aangegeven dat er bestanden op zijn computers stonden die onder zijn geheimhoudingsplicht vielen. Na overleg met de Officier van Justitie werden de computers in beslag genomen. De voorzieningenrechter oordeelde op 22 juli 2005 dat de inbeslagneming onrechtmatig was, omdat er onvoldoende waarborgen waren voor het verschoningsrecht van de klager. De computers werden echter op dezelfde dag opnieuw in beslag genomen, ditmaal in aanwezigheid van de rechter-commissaris en de waarnemend deken van de Orde van Advocaten, waarbij werd afgesproken dat er geen onderzoek naar de inhoud van de computers zou plaatsvinden totdat de rechtbank had beslist op het klaagschrift van de klager.
De Hoge Raad oordeelt dat de inbeslagneming op 22 juli 2005 rechtmatig was, omdat deze plaatsvond onder de juiste omstandigheden en met de nodige waarborgen voor het verschoningsrecht. De rechtbank had vastgesteld dat de inbeslagneming niet onrechtmatig was, omdat de klager als verschoningsgerechtigde voldoende bescherming kreeg. De Hoge Raad herhaalt dat het verschoningsrecht niet in de weg staat aan de rechtmatigheid van het beslag, mits er voldoende waarborgen zijn getroffen. De klager had geen recht op voorafgaande toestemming voor de inbeslagneming van de gehele computer, aangezien de gegevens die voorwerp van het strafbare feit uitmaken geen object zijn van het verschoningsrecht. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de klager en bevestigt de beslissing van de rechtbank.