ECLI:NL:HR:2007:AZ3587
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- W.A.M. van Schendel
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Poging tot oplichting met behulp van een computerverbonden kastje
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 januari 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van poging tot oplichting door middel van een kastje dat was aangesloten op een computer van de ING-bank. Het hof had vastgesteld dat het kastje, indien correct aangesloten, in staat was om op afstand beelden van de computer te observeren en toetsaanslagen aan te bieden. De verdachte had demonstraties gegeven waarbij het kastje functioneerde, hoewel niet optimaal. De Hoge Raad oordeelde dat het hof niet onjuist of onbegrijpelijk had geoordeeld dat de poging tot oplichting strafbaar was, omdat niet aannemelijk was dat er sprake was van een ondeugdelijk middel. De verdachte had samen met anderen het kastje geplaatst in de ING-bank met de bedoeling om toegang te krijgen tot vertrouwelijke informatie en geldbedragen. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, omdat de middelen niet tot cassatie konden leiden. De uitspraak van het hof werd bevestigd, en de verdachte werd veroordeeld tot achttien maanden gevangenisstraf, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.