ECLI:NL:HR:2007:AZ6748
Hoge Raad
- Herziening
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Herziening van een veroordeling wegens taxivervoer zonder vergunning met een kennelijke misslag in de tenlastelegging
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 januari 2007 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder vonnis van de Economische Politierechter in de Rechtbank te Amsterdam. De aanvrager was veroordeeld voor het op 5 februari 2003 zonder vergunning verrichten van taxivervoer met een auto met kenteken 14-GJ-VS. De aanvrager stelde dat hij op die datum niet had gereden in de auto met het genoemde kenteken, maar in een andere auto, wat werd ondersteund door een politieproces-verbaal. De Hoge Raad oordeelde dat, hoewel de aanvrager waarschijnlijk gelijk had in zijn stelling, de kennelijke misslag in de tenlastelegging geen grond voor herziening vormde. De omstandigheden die de aanvrager aanvoerde, waren niet van dien aard dat zij zouden hebben geleid tot een andere beslissing indien zij eerder bekend waren geweest. De Hoge Raad wees de aanvrage af, omdat deze kennelijk ongegrond was en niet voldeed aan de vereisten van artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering.