ECLI:NL:HR:2007:AZ7272
Hoge Raad
- Herziening
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Herziening van een veroordeling inzake kinderbijslag door de Sociale Verzekeringsbank
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 januari 2007 uitspraak gedaan over een herzieningsaanvraag van een veroordeling door de Politierechter in de Rechtbank te 's-Gravenhage. De aanvraagster was op 16 september 2004 veroordeeld voor het niet melden van het verblijf van haar kinderen in Marokko aan de Sociale Verzekeringsbank (SVB) in de periode van 24 april 1997 tot en met 12 augustus 2002. De SVB had eerder vastgesteld dat de aanvraagster geen recht had op kinderbijslag voor haar kinderen, maar op 27 juli 2005 werd dit besluit herroepen. De aanvraagster stelde dat, indien de Politierechter op de hoogte was geweest van deze herziening, de gronden voor haar veroordeling zouden zijn weggevallen.
De Hoge Raad oordeelde echter dat de omstandigheid dat de SVB het eerdere besluit had herroepen, niet het ernstig vermoeden wekte dat het onderzoek op de terechtzitting anders zou zijn verlopen. De Hoge Raad benadrukte dat het oordeel van de SVB over de onjuistheid van de eerdere vaststelling van het recht op kinderbijslag niet in strijd was met de veroordeling van de Politierechter. De aanvraagster had immers haar mededelingsplicht geschonden door niet te melden dat haar kinderen in Marokko verbleven.
Uiteindelijk werd de herzieningsaanvraag door de Hoge Raad afgewezen, omdat deze kennelijk ongegrond was. De uitspraak bevestigde de eerdere veroordeling en onderstreepte het belang van het naleven van de verplichtingen die voortvloeien uit de Algemene Kinderbijslagwet.