ECLI:NL:HR:2007:AZ7838

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R06/077HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen voormalig samenwonende partners over kinderalimentatie

In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalig samenwonende partners over de kinderalimentatie voor hun minderjarige kinderen. De vrouw heeft op 9 februari 2005 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Haarlem, waarin zij verzocht om een bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen, conform een eerdere afspraak van 25 augustus 2004. De man heeft dit verzoek bestreden. De rechtbank heeft op 28 juni 2005 bepaald dat de man vanaf 1 oktober 2004 een bijdrage van € 200,-- per maand per kind moet betalen, en heeft het overige verzoek afgewezen.

De man heeft tegen deze beschikking hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, waarin hij verzocht om de bijdrage op nihil te stellen. Het hof heeft op 23 maart 2006 de beschikking van de rechtbank bekrachtigd. Hierop heeft de man beroep in cassatie ingesteld. De vrouw heeft verzocht het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal L. Timmerman heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, waarop de advocaat van de man heeft gereageerd.

De Hoge Raad heeft in zijn beschikking van 9 maart 2007 geoordeeld dat de klachten van de man niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de man dan ook verworpen.

Uitspraak

9 maart 2007
Eerste Kamer
Rek.nr. R06/077HR
RM/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. S. Kousedghi,
t e g e n
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J. Brandt.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 9 februari 2005 ter griffie van de rechtbank te Haarlem ingekomen verzoekschrift heeft verweerster in cassatie - verder te noemen: de vrouw - zich gewend tot die rechtbank en verzocht te bepalen dat de man conform de tussen partijen gemaakte afspraak van 25 augustus 2004 een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen van partijen, [de kinderen], dient te betalen van € 300,--, althans een in goede justitie te betalen bedrag, per maand per kind.
De man heeft het verzoek bestreden.
De rechtbank heeft bij beschikking van 28 juni 2005, met wijziging van de tussen partijen gesloten overeenkomst, bepaald dat de man met ingang van 1 oktober 2004 een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen zal betalen van € 200,-- per maand per kind, voor wat betreft de toekomstige termijnen bij vooruitbetaling te voldoen. Het meer of anders verzochte heeft de rechtbank afgewezen.
Tegen deze beschikking heeft de man hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De man heeft in hoger beroep verzocht de bijdrage met ingang van 1 oktober 2004 op nihil te stellen.
Bij beschikking van 23 maart 2006 heeft het hof de beschikking waarvan beroep bekrachtigd.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het beroep.
Mr. H.J.W. Alt heeft namens de advocaat van de man bij brief van 21 december 2006 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 9 maart 2007.