ECLI:NL:HR:2007:BA0995
Hoge Raad
- Herziening
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Herziening van veroordeling en niet-ontvankelijkheid in hoger beroep met betrekking tot verkeersovertreding
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 maart 2007 uitspraak gedaan over een herzieningsaanvraag van een veroordeling door de Kantonrechter en een arrest van het Gerechtshof. De aanvraagster was veroordeeld voor een verkeersovertreding die zij had gepleegd met een motorrijtuig waarvan zij de kentekenhouder was. De aanvraagster stelde dat zij ten tijde van de overtreding in Spanje verbleef, een omstandigheid die volgens haar niet bekend was bij de Kantonrechter. De Hoge Raad oordeelde echter dat deze informatie al bekend was bij de Kantonrechter, aangezien de vertegenwoordiger van de aanvraagster dit tijdens de zitting had aangevoerd. Hierdoor was er geen sprake van een nieuw feit (novum) dat aanleiding kon geven tot herziening van de veroordeling.
Daarnaast werd de aanvraag tot herziening van het arrest van het Hof niet-ontvankelijk verklaard, omdat het arrest geen einduitspraak houdende veroordeling was in de zin van artikel 457, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad concludeerde dat de aanvraagster niet kon worden ontvangen in haar verzoek tot herziening van het arrest van het Hof, omdat dit arrest niet voldeed aan de vereisten voor herziening. De Hoge Raad wees de herzieningsaanvraag af en verklaarde de aanvraag tot herziening van het arrest van het Hof niet-ontvankelijk.