ECLI:NL:HR:2007:BA2302
Hoge Raad
- Herziening
- G.J.M. Corstens
- J.W. Ilsink
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Herziening van een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch inzake diefstal
In deze zaak gaat het om een herziening van een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarbij de aanvrager niet-ontvankelijk werd verklaard in het hoger beroep tegen een vonnis van de Politierechter. Dit vonnis, gewezen op 11 februari 2005, betrof een veroordeling voor diefstal, waarbij de aanvrager een geldboete van € 130,- kreeg opgelegd, subsidiair 2 dagen hechtenis. De aanvrager heeft op 20 maart 2007 een verzoek tot herziening ingediend bij de Hoge Raad der Nederlanden, waarin hij aanvoert dat hij het arrest van het Hof niet heeft ontvangen en daardoor geen eerlijk proces heeft gehad.
De Hoge Raad beoordeelt de aanvrage tot herziening aan de hand van de relevante artikelen uit het Wetboek van Strafvordering. Artikel 457 Sv stelt dat herziening slechts mogelijk is op basis van nieuwe feiten die niet eerder aan de orde zijn gekomen en die een ernstig vermoeden wekken dat, indien deze feiten bekend waren geweest, het onderzoek tot een andere uitkomst zou hebben geleid. Artikel 459 Sv vereist dat de aanvrage tot herziening de omstandigheden vermeldt waarop deze steunt.
In dit geval oordeelt de Hoge Raad dat, zelfs als wordt aangenomen dat de aanvrager het arrest van het Hof niet heeft ontvangen, dit niet leidt tot een van de in artikel 457, eerste lid onder 2°, Sv genoemde beslissingen. De aanvrage wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door de vice-president G.J.M. Corstens, samen met de raadsheren J.W. Ilsink en W.M.E. Thomassen, en is op 20 maart 2007 uitgesproken.