ECLI:NL:HR:2007:BA2302

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03440/06 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • G.J.M. Corstens
  • J.W. Ilsink
  • W.M.E. Thomassen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch inzake diefstal

In deze zaak gaat het om een herziening van een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarbij de aanvrager niet-ontvankelijk werd verklaard in het hoger beroep tegen een vonnis van de Politierechter. Dit vonnis, gewezen op 11 februari 2005, betrof een veroordeling voor diefstal, waarbij de aanvrager een geldboete van € 130,- kreeg opgelegd, subsidiair 2 dagen hechtenis. De aanvrager heeft op 20 maart 2007 een verzoek tot herziening ingediend bij de Hoge Raad der Nederlanden, waarin hij aanvoert dat hij het arrest van het Hof niet heeft ontvangen en daardoor geen eerlijk proces heeft gehad.

De Hoge Raad beoordeelt de aanvrage tot herziening aan de hand van de relevante artikelen uit het Wetboek van Strafvordering. Artikel 457 Sv stelt dat herziening slechts mogelijk is op basis van nieuwe feiten die niet eerder aan de orde zijn gekomen en die een ernstig vermoeden wekken dat, indien deze feiten bekend waren geweest, het onderzoek tot een andere uitkomst zou hebben geleid. Artikel 459 Sv vereist dat de aanvrage tot herziening de omstandigheden vermeldt waarop deze steunt.

In dit geval oordeelt de Hoge Raad dat, zelfs als wordt aangenomen dat de aanvrager het arrest van het Hof niet heeft ontvangen, dit niet leidt tot een van de in artikel 457, eerste lid onder 2°, Sv genoemde beslissingen. De aanvrage wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door de vice-president G.J.M. Corstens, samen met de raadsheren J.W. Ilsink en W.M.E. Thomassen, en is op 20 maart 2007 uitgesproken.

Uitspraak

20 maart 2007
Strafkamer
nr. 03440/06 H
DV/IC
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 15 december 2005, nummer 20/008826-05, ingediend door:
[aanvrager], Geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1946, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
Het Hof heeft de aanvrager niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen een bij verstek gewezen vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te 's-Hertogenbosch van 11 februari 2005, waarbij de aanvrager ter zake van "diefstal" is veroordeeld tot een geldboete van € 130,-, subsidiair 2 dagen hechtenis.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvrage
3.1. Als grondslag voor een herziening kunnen, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid, aanhef en onder 2° van art. 457 Sv slechts dienen een of meer door een opgave van bewijsmiddelen gestaafde omstandigheden van feitelijke aard die bij het onderzoek op de terechtzitting niet zijn gebleken en die het ernstig vermoeden wekken dat, waren zij bekend geweest, het onderzoek der zaak zou hebben geleid hetzij tot vrijspraak van de veroordeelde, hetzij tot ontslag van rechtsvervolging, hetzij tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot toepasselijkverklaring van een minder zware strafbepaling.
3.2. Art. 459 Sv schrijft voor dat de aanvrage tot herziening inhoudt de omstandigheid als hiervoor bedoeld, waarop zij steunt.
3.3. In de aanvrage wordt aangevoerd dat de aanvrager het arrest van het Hof niet heeft ontvangen, zodat hij geen eerlijk proces heeft gekregen.
3.4. Ook indien moet worden aangenomen dat de aanvrager het arrest van het Hof niet heeft ontvangen, zou dat niet kunnen leiden tot een der in art. 457, eerste lid onder 2°, Sv genoemde beslissingen. De aanvrage kan reeds daarom, gelet op de artikelen 459 en 460 Sv, niet worden ontvangen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de aanvrage niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren J.W. Ilsink en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier D.N.I. Gjaltema, en uitgesproken op 20 maart 2007.