ECLI:NL:HR:2007:BA2303
Hoge Raad
- Herziening
- G.J.M. Corstens
- W.A.M. van Schendel
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Herziening van een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden inzake bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
In deze zaak gaat het om een herziening van een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden, waarin de aanvrager, die gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting 'Noord', werd veroordeeld tot vier maanden gevangenisstraf voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De aanvrager heeft op 20 maart 2007 een verzoek tot herziening ingediend, waarbij hij stelt dat er nieuwe feiten zijn die niet bekend waren tijdens de eerdere rechtszittingen. De Hoge Raad heeft de aanvrage tot herziening beoordeeld aan de hand van de relevante artikelen uit het Wetboek van Strafvordering, met name artikel 457 en 459. Deze artikelen vereisen dat de aanvrage tot herziening moet steunen op nieuwe feiten die met bewijsmiddelen gestaafd zijn, en dat deze feiten een ernstig vermoeden wekken dat, indien zij eerder bekend waren geweest, de uitkomst van de zaak anders zou zijn geweest. De Hoge Raad concludeert dat de aanvrage niet voldoet aan de vereisten, omdat er geen opgave van bewijsmiddelen is gedaan die de gestelde nieuwe feiten onderbouwen. Hierdoor kan de aanvrage niet worden ontvangen. De Hoge Raad verklaart de aanvrage tot herziening niet-ontvankelijk, wat betekent dat de eerdere veroordeling in stand blijft.