ECLI:NL:HR:2007:BA2501

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C06/079HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over betaling uitstaand saldo rekening-courant krediet tussen bank en erven voormalig directeur

In deze zaak gaat het om een geschil tussen Fortis Bank Nederland B.V. en de gezamenlijke erfgenamen van de voormalig directeur/groot-aandeelhouder, [betrokkene]. De Bank had een rekening-courant krediet verstrekt aan de vennootschap van [betrokkene], welke kredietrelatie door de Bank was opgezegd voor het faillissement van de vennootschap. De Bank vorderde bij exploot van 28 februari 1992 een bedrag van ƒ 863.631,77, vermeerderd met rente en kosten, van de erfgenamen van [betrokkene]. De erfgenamen hebben de vordering bestreden en een vordering in reconventie ingesteld. De rechtbank te 's-Hertogenbosch heeft in eerste aanleg de vordering van de Bank toegewezen, waarna [betrokkene] hoger beroep heeft ingesteld. Het gerechtshof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, waarna [betrokkene] cassatie heeft ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de erfgenamen van [betrokkene] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden, en dat nadere motivering niet nodig was omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

1 juni 2007
Eerste Kamer
Nr. C06/079HR
MK/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
De gezamenlijke erfgenamen van [betrokkene],
gewoond hebbende te [woonplaats], zijnde,
1) [Eiseres 1],
wonende te [woonplaats],
2) [Eiseres 2],
wonende te [woonplaats],
3) [Eiseres 3],
wonende te [woonplaats],
4) [Eiseres 4],
wonende te [woonplaats],
EISERESSEN tot cassatie,
advocaat: mr. E. van Staden ten Brink,
t e g e n
FORTIS BANK NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. G. Snijders.
1. Het geding in feitelijke instanties
De rechtsvoorgangster van thans verweerster in cassatie - verder te noemen: de Bank - heeft bij exploot van 28 februari 1992 de erflater van eiseressen tot cassatie - verder te noemen: [betrokkene] - gedagvaard voor de rechtbank te 's-Hertogenbosch en gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [betrokkene] te veroordelen om aan de Bank te betalen een bedrag van ƒ 863.631,77, met rente en kosten.
[Betrokkene] heeft de vordering bestreden en een vordering in reconventie ingesteld. De Hoge Raad verwijst voor het verloop van het geding met betrekking tot de vordering in reconventie naar zijn arrest van 21 november 2003, C01/328, NJ 2004, 130.
De rechtbank heeft bij vonnis van 23 maart 2001 de vordering in conventie toegewezen.
Tegen dit vonnis heeft [betrokkene] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Bij tussenarrest van 17 juni 2003 heeft het hof [betrokkene] in de gelegenheid gesteld tegenbewijs te leveren zoals nader in dat arrest is overwogen. Bij eindarrest van 1 november 2005 heeft het hof het bestreden vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [betrokkene] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Bank heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor de Bank mede door mr. M.W. Scheltema, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt de gezamenlijke erfgenamen van [betrokkene] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Fortis begroot op € 5.905,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren E.J. Numann, als voorzitter, A. Hammerstein, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 1 juni 2007.