ECLI:NL:HR:2007:BA2922
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Arbeidsgeschil over de berekening van de vertrekpremie en de rol van bonusuitkeringen
In deze zaak gaat het om een arbeidsgeschil tussen [eiser] en ING BANK N.V. over de vraag of een jaarlijks aan de werknemer van de bank uitgekeerde bonus moet worden betrokken bij de berekening van de vertrekpremie die ingevolge een Sociaal Plan aan hem toekomt. [Eiser] heeft ING gedagvaard voor de kantonrechter te Amsterdam en vorderde een bedrag van € 360.817,14, dat het verschil vertegenwoordigt tussen het door hem becijferde bedrag van € 730.225,14 en het door ING uitgekeerde bedrag van € 369.408,--. Daarnaast vorderde hij netto € 32.091,33 wegens niet vergoede huisvestingskosten en € 34.848,18 wegens het niet toekennen van bonus over het jaar 2002, met rente en kosten.
De rechtbank heeft na twee tussenvonnissen op 2 maart 2004 ING veroordeeld om aan [eiser] een bedrag van € 110.423,34 bruto en € 6.900,-- netto te betalen, vermeerderd met rente. ING heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 15 september 2005 het eindvonnis van de rechtbank heeft vernietigd en ING heeft veroordeeld om aan [eiser] € 6.900,-- netto terzake bonus over 2002 te betalen, vermeerderd met rente.
Tegen dit arrest heeft [eiser] cassatie ingesteld, terwijl ING incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekte tot verwerping van zowel het principale als het incidentele cassatieberoep. De Hoge Raad heeft het beroep van [eiser] verworpen en hem in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. Ook het incidentele beroep van ING is verworpen, waarbij ING in de kosten van het geding in cassatie is veroordeeld. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, zonder dat nadere motivering nodig is, gezien artikel 81 RO.