ECLI:NL:HR:2007:BA3094
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Gebruik van asfaltgranulaat in strijd met het Bouwstoffenbesluit
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 juni 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, een rechtspersoon, was eerder door het Hof veroordeeld voor het opzettelijk gebruiken van asfaltgranulaat op een bouwlocatie zonder te voldoen aan de regels van het Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterenbescherming. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 22 januari 2004, waarbij de verdachte ongeveer 2760 ton asfaltgranulaat had aangebracht op een deel van de toekomstige autosnelweg A59 in Rosmalen. Het Hof had geoordeeld dat de verdachte de bouwstof had 'aangebracht' in de zin van het Besluit, wat leidde tot de veroordeling tot een geldboete van tienduizend euro.
De Hoge Raad beoordeelde het middel van cassatie dat door de verdediging was ingediend, waarin werd betoogd dat er geen sprake was van 'gebruik' van de bouwstof zoals bedoeld in het Bouwstoffenbesluit. De Hoge Raad oordeelde dat het aanbrengen van de bouwstof op de bodem, ongeacht of deze tijdelijk was opgeslagen of niet, als 'gebruik' moest worden aangemerkt. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Hof dat de verdachte de asfaltgranulaat had aangebracht en dat dit niet in strijd was met de rechtsopvatting van het Hof.
De Hoge Raad verwierp het beroep en oordeelde dat er geen gronden waren voor cassatie. Dit arrest bevestigt de strikte naleving van de regels omtrent het gebruik van bouwstoffen en de verantwoordelijkheden van rechtspersonen in de bouwsector.