ECLI:NL:HR:2007:BA3610
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- W.A.M. van Schendel
- J. de Hullu
- W.M.E. Thomassen
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Gebruik van reclasseringsrapport als bewijs in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 september 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was eerder vrijgesproken van een inbraak, maar werd wel veroordeeld voor schuldheling van een mobiele telefoon. De zaak kwam voor de Hoge Raad omdat de verdachte bezwaar maakte tegen het gebruik van een verklaring uit een reclasseringsrapport als bewijs. Dit rapport was opgesteld in het kader van de 'vroeghulp' en bevatte informatie over de verdachte die niet gebruikt mocht worden voor het bewijs van het tenlastegelegde feit. De Hoge Raad oordeelde dat de verklaring van de verdachte in het reclasseringsrapport niet als bewijs mocht dienen, gezien de hulpverleningsrelatie tussen de reclasseringsambtenaar en de verdachte. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak van het Hof, voor zover deze aan zijn oordeel onderworpen was, en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling. De uitspraak benadrukt het belang van de bescherming van de verdachte in het kader van reclasseringswerkzaamheden en de beperkingen die gelden voor het gebruik van informatie uit dergelijke rapporten in strafzaken.