ECLI:NL:HR:2007:BA4805
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Beroep in cassatie inzake aanslag inkomstenbelasting en autokostenforfait
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 2 juni 2006, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2002. De Inspecteur had de aanslag na bezwaar gehandhaafd, waarna het Hof het beroep ongegrond verklaarde. Belanghebbende heeft cassatie ingesteld, waarbij hij zich beroept op artikel 3.145, lid 4, van de Wet IB 2001 (tekst 2002), dat door het Hof niet is behandeld. De Hoge Raad constateert dat het Hof in zijn uitspraak geen beslissing heeft genomen over dit specifieke punt, wat leidt tot de conclusie dat de klacht van belanghebbende slaagt.
De Hoge Raad verklaart het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van het Hof. De zaak wordt verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling en beslissing, met inachtneming van het arrest van de Hoge Raad. Tevens wordt de Staat veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van € 105 en de kosten van rechtsbijstand van € 1288 aan belanghebbende. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van een zorgvuldige behandeling van alle relevante juridische argumenten door lagere rechters, en bevestigt dat de rechtsontwikkeling en rechtseenheid gewaarborgd moeten blijven.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op 11 mei 2007 door de vice-president D.G. van Vliet en de raadsheren P.J. van Amersfoort, P. Lourens, C.B. Bavinck en A.R. Leemreis, in aanwezigheid van waarnemend griffier E. Cichowski.