ECLI:NL:HR:2007:BA5198
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Ontzegging van omgang voor onbepaalde tijd aan vader bij gezamenlijk gezag
In deze zaak heeft de moeder op 5 juli 2000 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Leeuwarden tot echtscheiding en nevenvoorzieningen. De vader heeft hierop gereageerd met een verzoek om een omgangsregeling met hun minderjarige dochter. De rechtbank heeft op 15 september 2004 een omgangsregeling vastgesteld, waarbij de vader de dochter om de twee weken in het weekend en tijdens de helft van de schoolvakanties en erkende feestdagen bij zich kon ontvangen. De moeder heeft echter hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing. Het gerechtshof te Leeuwarden heeft op 12 juli 2006 de eindbeschikking van de rechtbank vernietigd en het verzoek van de vader tot een omgangsregeling afgewezen, wat leidde tot het cassatieberoep van de vader.
De Hoge Raad heeft de beschikking van het gerechtshof vernietigd en het geding ter verdere behandeling en beslissing verwezen naar het gerechtshof te Arnhem. De Hoge Raad oordeelde dat het hof niet had overwogen en beslist over de tijdsduur van de ontzegging van de omgang, wat betekent dat de afwijzing van het verzoek van de vader als een definitieve ontzegging van de omgang moet worden opgevat. Dit is in strijd met de wet, die geen grondslag biedt voor een ontzegging van de omgang voor onbepaalde tijd, vooral omdat de vader mede belast is met het gezag over de dochter. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekte tot vernietiging van de bestreden eindbeschikking van het hof, wat de Hoge Raad heeft bevestigd.