ECLI:NL:HR:2007:BA6234

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 september 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C06/100HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • J.B. Fleers
  • O. de Savornin Lohman
  • E.J. Numann
  • A. Hammerstein
  • J.C. van Oven
  • W.J.M. Davids
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over geschil inzake koopoptie in huurovereenkomst

In deze zaak heeft eiseres, gevestigd te [vestigingsplaats], op 20 februari 2004 verweerster, wonende te [woonplaats], gedagvaard voor de rechtbank Haarlem, sector kanton. Eiseres vorderde veroordeling van verweerster tot betaling van een bedrag van € 194.202,45, althans € 178.104,60, vermeerderd met rente en kosten. Verweerster heeft de vordering bestreden. De kantonrechter heeft op 12 mei 2004 geoordeeld dat hij niet bevoegd was om van de zaak kennis te nemen en heeft de zaak verwezen naar de sector civiel van de rechtbank Haarlem voor verdere behandeling.

Na een comparitie van partijen op 25 augustus 2004 heeft de rechtbank bij tussenvonnis van 5 januari 2005 de zaak naar de rol verwezen voor nadere conclusie aan de zijde van eiseres. Verweerster heeft tegen dit tussenvonnis hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. Het hof heeft op 5 januari 2006 het vonnis van de rechtbank vernietigd en, opnieuw rechtdoende, de vordering van eiseres afgewezen. Eiseres heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof.

De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper, die strekte tot verwerping van het beroep, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van verweerster zijn begroot op € 367,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De beslissing is openbaar uitgesproken op 21 september 2007 door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, A. Hammerstein en J.C. van Oven, met de president W.J.M. Davids.

Uitspraak

21 september 2007
Eerste Kamer
Nr. C06/100HR
MK/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. C.A.J. van der Meulen,
t e g e n
[Verweerster],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. D. Stoutjesdijk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiseres] heeft bij exploot van 20 februari 2004 [verweerster] gedagvaard voor de rechtbank Haarlem, sector kanton, locatie Haarlem en gevorderd, kort gezegd, [verweerster] te veroordelen om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 194.202,45, althans € 178.104,60, met rente en kosten.
[Verweerster] heeft de vordering bestreden.
De kantonrechter heeft bij vonnis van 12 mei 2004 geoordeeld dat hij niet bevoegd was van de zaak kennis te nemen en de zaak verwezen naar de sector civiel van de rechtbank Haarlem voor voortzetting van de procedure.
De rechtbank heeft, nadat op 25 augustus 2004 een comparitie van partijen had plaatsgevonden, bij tussenvonnis van 5 januari 2005 de zaak naar de rol verwezen voor nadere conclusie aan de zijde van [eiseres].
Tegen dit tussenvonnis heeft [verweerster] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 5 januari 2006 heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en, opnieuw rechtdoende, de vordering van [eiseres] afgewezen.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 367,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, A. Hammerstein en J.C. van Oven, en in het openbaar uitgesproken door de president W.J.M. Davids op 21 september 2007.