ECLI:NL:HR:2007:BA6573
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- W.A.M. van Schendel
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Herstel van verzuim in verlofverlening voor inbeslaggenomen stukken aan Duitse autoriteiten
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 september 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de Rechtbank te Maastricht. De Rechtbank had op 30 mei 2006 verlof verleend aan de rechter-commissaris om inbeslaggenomen stukken ter beschikking te stellen aan de Officier van Justitie, met het doel deze stukken over te dragen aan de justitiële autoriteiten in Duitsland. De Hoge Raad constateerde dat de Rechtbank bij vergissing het voorbehoud, zoals bedoeld in artikel 552p, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet had opgenomen in haar beschikking. Dit voorbehoud houdt in dat de inbeslaggenomen stukken van overtuiging aan de Duitse autoriteiten alleen mogen worden afgegeven onder de voorwaarde dat deze stukken zullen worden teruggezonden zodra het voor de strafvordering nodige gebruik is gemaakt.
De Hoge Raad heeft het verzuim hersteld en verduidelijkt dat de bestreden beschikking betrekking heeft op de in de beschikking genoemde voorwerpen. De Hoge Raad heeft de beschikking van de Rechtbank vernietigd, maar alleen voor zover het betreft het ontbreken van het voorbehoud. Het beroep is voor het overige verworpen. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij de afgifte van inbeslaggenomen stukken en de noodzaak om de rechten van rechthebbenden te waarborgen, vooral in internationale contexten.
De uitspraak is gedaan door de vice-president G.J.M. Corstens, samen met de raadsheren W.A.M. van Schendel en J.W. Ilsink, en is openbaar uitgesproken in de rechtszaal.