ECLI:NL:HR:2007:BA6821
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- C.A. Streefkerk
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van partneralimentatie na scheiding en de motiveringseisen
In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over de beëindiging van de partneralimentatie. De man heeft op 6 september 2004 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Rotterdam, waarin hij verzocht om te verklaren dat hij niet langer alimentatieplichtig is jegens de vrouw, of in ieder geval de alimentatie te bepalen op nihil. De vrouw heeft dit verzoek bestreden en daarnaast zelfstandige verzoeken ingediend. De rechtbank heeft op 6 juli 2005 bepaald dat de alimentatieverplichting van de man zal eindigen per 1 augustus 2007. Hiertegen heeft de man hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, waar de vrouw incidenteel hoger beroep heeft ingesteld. Het hof heeft op 2 augustus 2006 de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, wat betreft de beëindiging van de alimentatieverplichting per 1 augustus 2007.
De vrouw heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van het hof. De man is in cassatie niet verschenen. De Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging en verwijzing. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de vrouw en de man, geboren in respectievelijk 1930 en 1936, op 2 juli 1965 zijn gehuwd en dat de man bij vonnis van 26 mei 1986 is verplicht tot het betalen van alimentatie aan de vrouw. De man heeft verzocht om beëindiging van deze alimentatieplicht, onder verwijzing naar de Wet limitering alimentatie na scheiding.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de beslissing van het hof niet voldoet aan de hoge motiveringseisen die aan dergelijke beslissingen worden gesteld. Het hof heeft niet voldoende gemotiveerd dat de draagkracht van de man in zijn afweging is betrokken. De Hoge Raad heeft de beschikking van het gerechtshof vernietigd en het geding verwezen naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling en beslissing.