ECLI:NL:HR:2007:BA7634
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- C.A. Streefkerk
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over herstel van vernielingen door een zoon in Antilliaanse zaak
In deze zaak, die op 7 september 2007 door de Hoge Raad is behandeld, gaat het om een geschil tussen twee broers, waarbij de verzoeker, wonende op Curaçao, zijn broer, de verweerder, aanspreekt voor herstel van vernielingen die door de zoon van de verweerder zijn aangericht. De verzoeker heeft op 24 januari 2005 een verzoekschrift ingediend bij het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen en Aruba, waarin hij vorderingen heeft gedaan om de verweerder te verplichten tot herstel van de schade, het verwijderen van hindernissen op zijn terrein en het opruimen van rommel. De verweerder heeft de vorderingen bestreden, waarna het gerecht op 21 november 2005 de vorderingen van de verzoeker heeft afgewezen. De verzoeker heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, dat op 9 mei 2006 het vonnis van het gerecht heeft bevestigd. Hierop heeft de verzoeker cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de verzoeker in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de verweerder op nihil zijn begroot. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling oproepen.