ECLI:NL:HR:2007:BA7634

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 september 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R06/107HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over herstel van vernielingen door een zoon in Antilliaanse zaak

In deze zaak, die op 7 september 2007 door de Hoge Raad is behandeld, gaat het om een geschil tussen twee broers, waarbij de verzoeker, wonende op Curaçao, zijn broer, de verweerder, aanspreekt voor herstel van vernielingen die door de zoon van de verweerder zijn aangericht. De verzoeker heeft op 24 januari 2005 een verzoekschrift ingediend bij het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen en Aruba, waarin hij vorderingen heeft gedaan om de verweerder te verplichten tot herstel van de schade, het verwijderen van hindernissen op zijn terrein en het opruimen van rommel. De verweerder heeft de vorderingen bestreden, waarna het gerecht op 21 november 2005 de vorderingen van de verzoeker heeft afgewezen. De verzoeker heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, dat op 9 mei 2006 het vonnis van het gerecht heeft bevestigd. Hierop heeft de verzoeker cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de verzoeker in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de verweerder op nihil zijn begroot. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling oproepen.

Uitspraak

7 september 2007
Eerste Kamer
Nr. R06/107HR
RM/IS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende op Curaçao, Nederlandse Antillen,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. J. Biemond,
thans mr. P. Garretsen,
t e g e n
[Verweerder],
wonende op Curaçao, Nederlandse Antillen,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 24 januari 2005 ter griffie van het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen en Aruba, zittingsplaats Curaçao, ingekomen verzoekschrift heeft [verzoeker] zich gewend tot dat gerecht en gevorderd dat [verweerder] wordt veroordeeld om:
- te herstellen wat door zijn tolerantie ten aanzien van zijn zoon ([de zoon]) is beschadigd en vernield;
- geen hindernissen aan te brengen op het terrein waarop [verzoeker] mag bouwen en de afrastering te doen verwijderen;
- alle rommel, zoals autowrakken, verroest ijzer en oude auto's van het desbetreffende terrein te verwijderen op straffe van een dwangsom.
[Verweerder] heeft de vordering bestreden.
Het gerecht heeft bij vonnis van 21 november 2005 de vorderingen van [verzoeker] afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, hierna: het hof.
Bij vonnis van 9 mei 2006 heeft het hof het vonnis van het gerecht bevestigd.
Het vonnis van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep;
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A. Hammerstein en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 7 september 2007.