ECLI:NL:HR:2007:BA7729
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Intrekking van vergunningen tot het in het vrije verkeer brengen van goederen met vrijstelling van douanerechten en omzetbelasting
In deze zaak gaat het om de intrekking van vrijstellingsvergunningen voor douanerechten en omzetbelasting die aan belanghebbende waren verleend. De Inspecteur heeft op 12 augustus 1998 de vergunningen ingetrokken, waarop belanghebbende bezwaar heeft gemaakt. De Inspecteur verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk, waarna belanghebbende in beroep ging bij de Tariefcommissie en het Gerechtshof te Arnhem. Het Hof verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en handhaafde de intrekking van de vergunningen. Belanghebbende ging vervolgens in cassatie tegen de uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de intrekking van de vergunningen door de Inspecteur niet vatbaar was voor bezwaar, omdat de vergunningen hun werking hadden verloren op het moment dat de goederen met vrijstelling in het vrije verkeer waren gebracht. De Hoge Raad oordeelde dat de mededeling van de intrekking niet kan worden aangemerkt als een voor bezwaar vatbare beschikking. Hierdoor verklaarde de Hoge Raad het incidentele beroep van de Staatssecretaris van Financiën gegrond en het principale beroep van belanghebbende ongegrond. De uitspraak van het Hof werd vernietigd, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht.
De Hoge Raad concludeert dat de Inspecteur, ondanks de intrekking van de vergunningen, de niet geheven douanerechten en omzetbelasting kan invorderen indien blijkt dat geen aanspraak op vrijstelling bestond. Dit arrest is gewezen op 22 juni 2007 door de vice-president en de raadsheren, en is openbaar uitgesproken.