ECLI:NL:HR:2007:BA8448
Hoge Raad
- Cassatie
- P.C. Kop
- C.A. Streefkerk
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Verdeling van huwelijksgoederengemeenschap en vorderingen tussen voormalige echtelieden
In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over de verdeling van hun huwelijksgoederengemeenschap. De vrouw heeft de man gedagvaard voor de rechtbank te 's-Hertogenbosch met het verzoek om de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap vast te stellen. De rechtbank heeft op 28 november 1997 bij verstekvonnis de verdeling vastgesteld. De man heeft hiertegen verzet aangetekend en heeft in een later stadium gevorderd om ontheven te worden van de veroordeling die bij het verstekvonnis was uitgesproken. Na verschillende tussenvonnissen heeft de rechtbank op 18 augustus 2004 een eindvonnis uitgesproken waarin de man werd ontheven van de eerdere veroordeling en de verdeling van de gemeenschap werd vastgesteld.
De man heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 28 februari 2006 het tussenvonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd, maar het eindvonnis heeft vernietigd voor zover het de waardepapieren en de overbedelingsvordering betreft. Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw aan de man een bedrag van € 67.452,08 verschuldigd is wegens overbedeling, en dat de verbintenissen die hieruit voortvloeien teniet zijn gegaan. Tegen dit arrest heeft de man cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie verworpen en de kosten van het geding in cassatie gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie kunnen leiden en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het arrest is gewezen door de raadsheren P.C. Kop, C.A. Streefkerk, W.D.H. Asser en openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann op 26 oktober 2007.