ECLI:NL:HR:2007:BA8508
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Bewijsmiddelen en onjuiste lezing in belastingaangifte zaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 oktober 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1941 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was door het Hof veroordeeld voor het medeplegen van het opzettelijk onjuist doen van een belastingaangifte, wat resulteerde in te weinig geheven belasting. De zaak betreft een aangifte omzetbelasting van de Stichting [A] over het vierde kwartaal van 1999, waarbij de verdachte en zijn mededader opzettelijk een onjuist bedrag aan omzetbelasting hebben opgegeven. De verdediging voerde aan dat de verklaring van een medeverdachte, die als bewijsmiddel was gebruikt, aantoonbaar onjuist was. De Hoge Raad oordeelde dat de klacht van de verdediging berustte op een onjuiste lezing van het bestreden arrest. De Hoge Raad concludeerde dat de bewezenverklaring toereikend was gemotiveerd en dat het Hof terecht had geoordeeld dat de verklaring van de medeverdachte als een inleiding op het vervolg diende te worden gezien. De Hoge Raad verwierp het beroep en bevestigde de veroordeling van de verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, een taakstraf van 240 uren en een geldboete van € 50.000,-.