ECLI:NL:HR:2007:BA9354
Hoge Raad
- Cassatie
- A-G Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Beperkingen van verliesverrekening voor buitenlandse belastingplichtigen in Nederland
In deze zaak gaat het om geschillen over de belastingjaren 2001 en 2003 van een buitenlandse belastingplichtige, hierna aangeduid als belanghebbende, en zijn echtgenote. Belanghebbende, woonachtig in Italië, heeft per 1 januari 2001 nog een verrekenbaar verlies en geniet in 2001 en 2003 uitsluitend Box 3-inkomen in Nederland. Volgens de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 is dit verlies echter slechts verrekenbaar met Box 1-inkomen. Belanghebbende kan zijn verlies niet verrekenen met zijn Box 3-inkomen en maakt hiertegen bezwaar door te verwijzen naar diverse verdragen. De feitenrechters hebben belanghebbende in het ongelijk gesteld.
In de conclusies van A-G Overgaauw wordt ingegaan op de achtergrond van de wetgeving en de erkenning door de wetgever dat de beperking van de verrekening van IB1964-verliezen tot Box 1-inkomen kan leiden tot situaties waarin verliezen niet meer verrekenbaar zijn. De A-G bespreekt ook de mogelijke strijdigheid met het EG-recht en het EHRM. Hij merkt op dat het niet kunnen verrekenen van in de 'vertrekstaat' opgebouwde verliezen een nadeel kan zijn dat burgers kan weerhouden van emigratie naar een andere EU-lidstaat. Dit nadeel is echter inherent aan de uitgangspunten van internationaal belastingrecht en is geen verboden belemmering van het vrije verkeer binnen de EU.
Met betrekking tot artikel 1, 1e Protocol EVRM concludeert de A-G dat er geen sprake is van schending, aangezien de wetgever binnen zijn 'wide margin of appreciation' is gebleven. A-G Overgaauw verwerpt het beroep van belanghebbende op het EG-recht en het EVRM, en stelt vast dat het belastingverdrag met Italië geen verplichtingen oplegt die in deze situatie van toepassing zijn. Het beroep op het non-discriminatieartikel wordt eveneens afgewezen. De conclusie is dat het cassatieberoep ongegrond wordt verklaard en de uitspraak niet gepubliceerd zal worden.