ECLI:NL:HR:2007:BB4205
Hoge Raad
- Cassatie
- P.C. Kop
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Wijziging omgangsregeling tussen vader en minderjarige kinderen na echtscheiding
In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over de wijziging van een eerder vastgestelde omgangsregeling tussen de vader en zijn minderjarige kinderen. De vader, die woonachtig is in [woonplaats], heeft op 18 oktober 2005 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank 's-Hertogenbosch. Hij verzocht om te bepalen dat er een omgangsregeling zal gelden, waarbij hij en de kinderen vier keer per jaar gedurende langere periodes recht hebben op omgang met elkaar. De moeder, die ook in [woonplaats] woont, heeft dit verzoek bestreden.
De rechtbank heeft op 13 maart 2006 de vader niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot vaststelling van de omgangsregeling. Hierop heeft de vader hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het hof heeft op 19 oktober 2006 de beschikking van de rechtbank bekrachtigd. Tegen deze beslissing heeft de vader cassatie ingesteld. De moeder is in cassatie niet verschenen.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van de vader verworpen.
Deze beschikking is gegeven op 12 oktober 2007 door de raadsheren P.C. Kop, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk en openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.