ECLI:NL:HR:2007:BB4205

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 oktober 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R07/009HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging omgangsregeling tussen vader en minderjarige kinderen na echtscheiding

In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over de wijziging van een eerder vastgestelde omgangsregeling tussen de vader en zijn minderjarige kinderen. De vader, die woonachtig is in [woonplaats], heeft op 18 oktober 2005 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank 's-Hertogenbosch. Hij verzocht om te bepalen dat er een omgangsregeling zal gelden, waarbij hij en de kinderen vier keer per jaar gedurende langere periodes recht hebben op omgang met elkaar. De moeder, die ook in [woonplaats] woont, heeft dit verzoek bestreden.

De rechtbank heeft op 13 maart 2006 de vader niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot vaststelling van de omgangsregeling. Hierop heeft de vader hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het hof heeft op 19 oktober 2006 de beschikking van de rechtbank bekrachtigd. Tegen deze beslissing heeft de vader cassatie ingesteld. De moeder is in cassatie niet verschenen.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van de vader verworpen.

Deze beschikking is gegeven op 12 oktober 2007 door de raadsheren P.C. Kop, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk en openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

12 oktober 2007
Eerste Kamer
Rek.nr. R07/009HR
MK/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vader],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. J. Groen,
t e g e n
[De moeder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vader en de moeder.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 18 oktober 2005 ter griffie van de rechtbank 's-Hertogenbosch ingediend verzoekschrift heeft de vader zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, te bepalen dat een omgangsregeling tussen hem en de uit het huwelijk tussen partijen geboren minderjarige kinderen [kind 1], [kind 2] en [kind 3] (hierna: de kinderen) zal gelden inhoudende dat de kinderen en de vader recht hebben op omgang met elkaar vier keer per jaar gedurende langere periodes.
De moeder heeft het verzoek bestreden.
De rechtbank heeft bij beschikking van 13 maart 2006 de vader niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling.
Tegen deze beschikking heeft de vader hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Bij beschikking van 19 oktober 2006 heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vader beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De moeder is in cassatie niet verschenen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de vader heeft bij brief van 23 augustus 2007 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 12 oktober 2007.