ECLI:NL:HR:2007:BB4738
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- L. Monné
- J.W.M. Tijnagel
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag inkomstenbelasting en rente eigen woning
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 oktober 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure aangespannen door de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen die aan belanghebbende was opgelegd voor het jaar 1997. Na bezwaar tegen deze aanslag, heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd. Het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag verminderd. De Staatssecretaris heeft hiertegen cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het Hof een belangrijke stelling van de Inspecteur onbesproken heeft gelaten. Deze stelling betrof de toename van de rekeningcourantschuld bij A BV, die volgens de Inspecteur slechts gedeeltelijk verband hield met de eigen woning van belanghebbende. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de rente op deze toename in aanmerking moest worden genomen bij het bepalen van de zuivere inkomsten met betrekking tot de eigen woning. Het middel van de Staatssecretaris slaagt, en de Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht.
De Hoge Raad verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling en beslissing, waarbij het Gerechtshof in acht moet nemen wat in dit arrest is overwogen. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, en het verwijzingshof zal beoordelen of er een vergoeding voor de proceskosten aan belanghebbende moet worden toegekend.