ECLI:NL:HR:2007:BB5075

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C06/197HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de specificatie van aanvullend tegenbewijs in hoger beroep

In deze zaak heeft eiseres tot cassatie, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.M. van der Zwan, verweerster 1 gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage op 14 januari 2003. Eiseres vorderde een schadevergoeding van € 36.141,16, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De rechtbank heeft na een tussenvonnis op 19 maart 2003 en getuigenverhoren op 10 september 2003 verweerster 1 veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, maar het meer of anders gevorderde afgewezen. Zowel verweerster 1 als verweerster 2 hebben hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, terwijl eiseres incidenteel hoger beroep heeft ingesteld. Het hof heeft op 29 maart 2006 verweerster 1 niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep en eiseres niet-ontvankelijk verklaard in het incidenteel beroep tegen verweerster 1. Het hof heeft het eindvonnis van de rechtbank, voor zover de vordering van eiseres was toegewezen, vernietigd en de vorderingen van eiseres afgewezen, met een veroordeling van eiseres tot betaling aan verweersters van € 39.934,78, vermeerderd met wettelijke rente. Eiseres heeft cassatie ingesteld tegen dit arrest. De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van eiseres in haar cassatieberoep tegen verweerster 1 en tot verwerping van het cassatieberoep tegen verweerster 2. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 1.271,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

7 december 2007
Eerste Kamer
Nr. C06/197HR
RM/IS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. R.M. van der Zwan,
t e g e n
1. [Verweerster 1],
2. [Verweerster 2], h.o.d.n. [A],
beide gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTERS in cassatie,
advocaat: mr. T. Riyazi.
Eiseres tot cassatie zal hierna worden aangeduid als [eiseres], verweerster in cassatie onder 1 als [verweerster 1], verweerster onder 2 als [verweerster 2].
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiseres] heeft bij exploot van 14 januari 2003 [verweerster 1] gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage en gevorderd, kort gezegd, [verweerster 1] te veroordelen tot betaling van de door [eiseres] geleden schade van € 36.141,16, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten.
[Verweerster 1] heeft de vordering bestreden.
Na een tussenvonnis van 19 maart 2003, comparitie van partijen en getuigenverhoren, heeft de rechtbank bij eindvonnis van 10 september 2003 [verweerster 1] veroordeeld tot betaling van € 36.141,16 met wettelijke rente. Het meer of anders gevorderde heeft de rechtbank afgewezen.
Tegen het eindvonnis hebben zowel [verweerster 1] als [verweerster 2] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. [Eiseres] heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij arrest van 29 maart 2006 heeft het hof [verweerster 1] niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep en [eiseres] niet-ontvankelijk verklaard in het incidenteel beroep voorzover gericht tegen [verweerster 1].
Het hof heeft voorts in het principaal beroep het eindvonnis van de rechtbank, voorzover de vordering van [eiseres] was toegewezen, vernietigd en, in zoverre opnieuw rechtdoende, de vorderingen van [eiseres] afgewezen en [eiseres] veroordeeld tot betaling aan [verweersters] van € 39.934,78, vermeerderd met de wettelijke rente. Voor het overige heeft het hof het eindvonnis bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster 1] en [verweerster 2] hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiseres] in haar cassatieberoep voorzover dat is gericht tegen [verweerster 1] en tot verwerping van het cassatieberoep voorzover dat beroep is gericht tegen [verweerster 2].
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster 1] en [verweerster 2] begroot op € 1.271,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 7 december 2007.