ECLI:NL:HR:2007:BB7081
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem inzake mishandeling met terugverwijzing voor herbehandeling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 december 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte was eerder door de Politierechter in de Rechtbank te Arnhem veroordeeld voor mishandeling en kreeg een geldboete van honderd euro, subsidiair twee dagen hechtenis. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. De verdachte, bijgestaan door mr. B.J. Schadd, heeft cassatie ingesteld, waarbij de Advocaat-Generaal Wortel heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugverwijzing van de zaak.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), in de cassatiefase is overschreden. De verdachte had op 4 november 2005 beroep in cassatie ingesteld, maar de stukken kwamen pas op 13 september 2006 ter griffie van de Hoge Raad binnen. Dit leidde tot een overschrijding van meer dan twee jaar, wat de Hoge Raad als een schending van de redelijke termijn heeft aangemerkt.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de bewezenverklaring van de mishandeling niet voldoende was onderbouwd door de inhoud van de bewijsmiddelen. De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat de uitspraak van het Gerechtshof niet voldeed aan de eisen van de wet en heeft de bestreden uitspraak vernietigd. De zaak is terugverwezen naar het Gerechtshof te Arnhem, zodat deze opnieuw kan worden berecht en afgedaan.