ECLI:NL:HR:2007:BB7939

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
42629
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.W.G.M. van Brunschot
  • P.J. van Amersfoort
  • P. Lourens
  • C.B. Bavinck
  • A.R. Leemreis
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over aanslag vennootschapsbelasting en begrip houdstermaatschappij

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X2 B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die betrekking heeft op een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1995. Aan belanghebbende, X2 B.V., was aanvankelijk een aanslag opgelegd, maar na bezwaar werd deze verminderd tot nihil. Het verlies van dat jaar werd bij beschikking van de Inspecteur vastgesteld op ƒ 896.737. Belanghebbende ging in beroep tegen deze uitspraak, maar het Hof verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht, evenals het beroepschrift in cassatie.

De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in, waarop belanghebbende een conclusie van repliek indiende. De Advocaat-Generaal P.J. Wattel concludeerde primair tot het stellen van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen en subsidiair tot ongegrondverklaring van het beroep. Beide partijen hebben schriftelijk op de conclusie gereageerd.

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat het middel niet tot cassatie kan leiden. Dit behoeft geen nadere motivering, aangezien het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten en heeft het beroep ongegrond verklaard. Het arrest is gewezen door de raadsheer F.W.G.M. van Brunschot als voorzitter, en de raadsheren P.J. van Amersfoort, P. Lourens, C.B. Bavinck en A.R. Leemreis, en is openbaar uitgesproken op 16 november 2007. De voorzitter was verhinderd het arrest te ondertekenen, waardoor het is ondertekend door mr. P.J. van Amersfoort.

Uitspraak

Nr. 42.629
16 november 2007
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van X2 B.V. te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 28 februari 2005, nr. 03/00698, betreffende na te melden aanslag in de vennootschapsbelasting alsmede na te melden beschikking als bedoeld in artikel 20a, lid 1, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (tekst 1995).
1. Aanslag, beschikking, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is voor het jaar 1995 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is verminderd tot nihil. Het bedrag van het verlies van dat jaar, dat aanvankelijk bij beschikking van de Inspecteur op nihil was vastgesteld, is bij uitspraak op het tegen die beschikking gemaakte bezwaar vastgesteld op ƒ 896.737.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
De Advocaat-Generaal P.J. Wattel heeft op 6 juni 2006 primair geconcludeerd tot het stellen van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen en subsidiair tot ongegrondverklaring van het beroep.
Zowel belanghebbende als de Staatssecretaris heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer F.W.G.M. van Brunschot als voorzitter, en de raadsheren P.J. van Amersfoort, P. Lourens, C.B. Bavinck en A.R. Leemreis, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 16 november 2007.
De voorzitter is verhinderd het arrest te ondertekenen. In verband daarmee is het arrest ondertekend door mr. P.J. van Amersfoort.