ECLI:NL:HR:2008:AX9097
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- L. Monné
- C.J.J. van Maanen
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- Rechtspraak.nl
Loonbegrip in de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de loonbelasting en premie volksverzekeringen die aan belanghebbende, een vennootschap onder firma, is opgelegd voor het tijdvak van 1 januari 1998 tot en met 31 december 2001. De Inspecteur heeft vastgesteld dat de vakantietoeslag, die maandelijks aan de werknemers werd uitbetaald, ten onrechte niet was meegerekend als loon in de zin van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (WVA). De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag en de beschikking inzake heffingsrente, maar het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard. Hierop heeft belanghebbende cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 18 januari 2008 geoordeeld dat de vakantietoeslag wel degelijk moet worden gerekend tot het loon zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, letter c, WVA. De Hoge Raad bevestigt het oordeel van het Hof dat de periodiek uitbetaalde vakantietoeslagen niet buiten beschouwing kunnen worden gelaten bij de berekening van het loon. De Hoge Raad wijst erop dat de wetgever niet de bedoeling heeft gehad om periodiek uitbetaald vakantiegeld uit te zonderen van het loonbegrip voor de WVA. De Hoge Raad heeft ook de argumenten van belanghebbende met betrekking tot het gelijkheidsbeginsel verworpen, omdat aanspraken in vakantiebonnen en uitkeringen in geld feitelijk en rechtens geen gelijke gevallen zijn.
De Hoge Raad heeft het beroep ongegrond verklaard en geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is openbaar uitgesproken en ondertekend door de vice-president en de raadsheren.