ECLI:NL:HR:2008:BA3303
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over douanerechten en controle achteraf van oorsprongscertificaten
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure van X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, waarin de belanghebbende werd uitgenodigd tot betaling van douanerechten. De uitnodiging tot betaling was gebaseerd op een controle door de Inspecteur naar de aanvaardbaarheid van de aangiften van de belanghebbende voor het vrije verkeer van goederen. De Inspecteur had vastgesteld dat de goederen, die onder EUR1-certificaten waren aangegeven, niet de juiste oorsprong hadden, waardoor de preferentiële behandeling niet van toepassing was. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de uitnodiging tot betaling, maar dit werd door de Inspecteur gehandhaafd. Het Gerechtshof verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond, waarop de belanghebbende in cassatie ging.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte had geoordeeld dat de belanghebbende geen bescherming toekwam onder artikel 220, lid 2, letter b, van het Communautair douanewetboek (CDW). De Hoge Raad stelde vast dat de vergissing van de douaneautoriteiten niet redelijkerwijs door de belanghebbende kon worden ontdekt, en dat het Hof niet had vastgesteld of er sprake was van handelen of nalaten gericht op ontduiking van rechten bij invoer. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt de noodzaak voor douaneautoriteiten om zorgvuldig om te gaan met de afgifte van certificaten van oorsprong en de verantwoordelijkheden van marktdeelnemers in het kader van douanerechten. De Hoge Raad gelastte ook dat de Staat de kosten van het geding in cassatie vergoedt aan de belanghebbende.