ECLI:NL:HR:2008:BB5549
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Cassatie over voorlopige machtiging tot voortduren van verblijf in psychiatrisch ziekenhuis en de nodige bereidheid tot behandeling
In deze zaak gaat het om een cassatieverzoek van de Officier van Justitie in het arrondissement 's-Gravenhage tegen een beschikking van de rechtbank die een verzoek tot voorlopige machtiging tot voortduren van het verblijf van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis had afgewezen. Betrokkene was al jaren vrijwillig opgenomen in het psychiatrisch ziekenhuis GGZ Haagstreek te Leidschendam. De officier van justitie had op 30 maart 2007 een verzoek ingediend, onderbouwd met een geneeskundige verklaring, waarin werd gesteld dat betrokkene, die lijdt aan schizofrenie van het gedesorganiseerde type, regelmatig dreigend en soms fysiek agressief gedrag vertoonde. De rechtbank had het verzoek afgewezen, onder andere omdat betrokkene al 20 jaar zonder gedwongen maatregel in het ziekenhuis verbleef en geen blijk gaf zijn verblijf te willen staken.
De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank mogelijk een onjuiste rechtsopvatting had gehanteerd met betrekking tot de nodige bereidheid van betrokkene om mee te werken aan een behandeling. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de rechtbank en verwees de zaak terug voor verdere behandeling. De uitspraak benadrukt de verhouding tussen gedwongen maatregelen volgens de Wet Bopz en de noodzaak van bereidheid tot behandeling, en stelt dat de rechterlijke machtiging niet bedoeld is als vervanging voor een dwangmaatregel.
De conclusie van de Advocaat-Generaal strekte tot vernietiging van de beschikking van de rechtbank, en de Hoge Raad volgde deze conclusie. De zaak is van belang voor de interpretatie van de Wet Bopz en de voorwaarden waaronder gedwongen behandeling kan plaatsvinden.