ECLI:NL:HR:2008:BB8883

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
00800/07
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de niet-ontvankelijkverklaring in hoger beroep wegens onterecht gebruik van een alias

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 januari 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was in hoger beroep gegaan tegen een vonnis van de Rechtbank te Amsterdam, waarin hij was veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden voor verschillende strafbare feiten, waaronder opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en bezit van een vals document. Het Hof had de verdachte en het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in hun hoger beroep, omdat de verdachte volgens het Hof niet dezelfde persoon zou zijn als degene op wie het veroordelend vonnis was gesteld. Dit oordeel was gebaseerd op de naam waaronder de verdachte zich had gepresenteerd tijdens de zitting in hoger beroep, die verschilde van de naam op het vonnis.

De Hoge Raad oordeelde echter dat het oordeel van het Hof onbegrijpelijk was. De verdachte had vanaf het begin aangegeven dat hij bekend was onder verschillende namen, waaronder een alias. De Hoge Raad concludeerde dat de persoonsgegevens van de verdachte in de stukken van het geding op verschillende manieren waren vermeld, en dat dit niet kon leiden tot de conclusie dat het hoger beroep onder een valse naam was ingesteld. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, behoudens voor zover het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk was verklaard in zijn hoger beroep, en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling van het hoger beroep.

Deze uitspraak benadrukt het belang van correcte identificatie van de verdachte in het strafproces en de noodzaak om rechtsmiddelen aan te wenden onder de juiste persoonsgegevens, zoals vastgelegd in de artikelen 449-452 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad bevestigt dat de ware persoonsgegevens van de verdachte moeten worden gebruikt bij het aanwenden van rechtsmiddelen, maar dat de context en de feitelijke situatie van de verdachte in acht moeten worden genomen.

Uitspraak

8 januari 2008
Strafkamer
nr. 00800/07
RS/
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 5 december 2006, nummer 23/001616-06, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1959, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Flevoland" te Lelystad.
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft de verdachte en de Officier van Justitie niet-ontvankelijk verklaard in hun hoger beroep tegen een vonnis van de Rechtbank te Amsterdam van 31 maart 2006, waarbij de verdachte ter zake van 1. "opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, eerste lid onder C van de Opiumwet, strafbaar gesteld bij artikel 10, tweede lid van de Opiumwet", 2. "bezit van een vals document" en 4. "een feit, bedoeld in het derde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen door voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit" is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. P. Jeeninga, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Wortel heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, behoudens voor zover daarbij het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is verklaard in het zijnerzijds ingestelde hoger beroep, en tot terugwijzing van de zaak teneinde op het namens de verdachte ingestelde hoger beroep te worden berecht.
3. Beoordeling van het middel
3.1. Het middel behelst de klacht dat het Hof de verdachte ten onrechte, althans onvoldoende gemotiveerd niet-ontvankelijk heeft verklaard in het hoger beroep.
3.2. De bestreden uitspraak houdt in, voor zover hier van belang:
"De rechtbank heeft in deze zaak als verdachte veroordeeld [verdachte] alias [verdachte alias naam 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958. Mr. Beg heeft namens [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1959 te [geboorteplaats], hoger beroep ingesteld. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft verdachte opgegeven te zijn [verdachte alias naam 1], geboren te [land A] op [geboortedatum] 1960. Het hof is op grond van het voorgaande van oordeel dat de ter terechtzitting als verdachte aanwezige persoon niet is [verdachte] alias [verdachte alias naam 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958, zodat deze persoon onder een valse naam appel heeft ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank in deze zaak van 31 maart 2006 en hij om die reden niet ontvankelijk in zijn hoger beroep moet worden verklaard."
3.3. Tot het dossier behoren de volgende, steeds van hetzelfde parketnummer voorziene, stukken:
(i) een op 16 december 2005 opgemaakt proces-verbaal van politie met betrekking tot een op die datum verrichte doorzoeking, dat onder meer inhoudt:
"Verdachte
Naam: [verdachte alias naam 1] (man)
Voornamen: [verdachte alias naam 1]
Geboren te : [geboorteplaats]
Geboren op: [geboortedatum]/1960
Geboorteland: [land A]"
(ii) een verzoek als bedoeld in art. 59a, tweede lid, Sv van 19 december 2005, inhoudende, voor zover hier van belang:
"overwegende, dat op 16 december 2005 te 14.00 uur is aangehouden de verdachte [verdachte] geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1959 wonende te alias [verdachte alias naam 1] geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960"
(iii) een op 17 december 2005 opgemaakt proces-verbaal van politie met betrekking tot een verhoor van verdachte, inhoudende, voor zover hier van belang:
"De verdachte gaf ons op te zijn genaamd:
Naam: [verdachte alias naam 1] (man)
Voornamen: [verdachte alias naam 1]
Geboren te: [geboorteplaats]
Geboren op: [geboortedatum]/1960
Geboorteland: [land A]"
(iv) een vordering tot inbewaringstelling van 19 december 2005, inhoudende, voor zover hier van belang:
"De officier van justitie in het arrondissement Amsterdam overwegende, dat
(...)
[verdachte] geboren op [geboortedatum] 1959 te [geboorteplaats] wonende te Z.V.W.O.V.H.T.L. alias [verdachte alias naam 1] geboren op [geboortedatum] 1960 te [geboorteplaats]"
(v) een proces-verbaal van de Rechter-Commissaris, inhoudende, voor zover hier van belang:
"Heden, 19 december 2005, is voor mr. C.M.E. de Koning namens S.F. van Merwijk, rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken (...), verschenen de verdachte:
Naam: [verdachte alias naam 1]
Voornamen: [verdachte alias naam 1]
Geboren op: [geboortedatum] 1960 te [geboorteplaats], [land A]
Woonplaats: [a-straat 1] te [woonplaats]
Alias
Naam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboren op: [geboortedatum] 1959 te [geboorteplaats]
Woonplaats:
Adres: Zvw"
(vi) een bevel tot bewaring van 19 december 2005, inhoudende, voor zover hier van belang:
"Gezien de vordering van de officier van justitie in dit arrondissement van 19 december 2005 strekkende tot het verlenen van een bevel tot bewaring van:
(...)
[verdachte] geboren op [geboortedatum] 1959 te [geboorteplaats] wonende te Z.V.W.O.V.H.T.L. alias [verdachte alias naam 1] geboren op [geboortedatum] 1960 te [geboorteplaats]"
(vii) een proces-verbaal van het onderzoek in raadkamer van 29 december 2005, inhoudende, voor zover hier van belang:
"Voorts is aanwezig de verdachte, die op vragen van de voorzitter heeft opgegeven te zijn genaamd:
[verdachte] geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1959
(...)
De verdachte verklaart als volgt:
(...)
Het klopt dat ik de naam [verdachte alias naam 1] heb gebruikt (...)."
(viii) een bevel gevangenhouding van 29 december 2005, respectievelijk verlenging gevangenhouding van 23 januari 2006, telkens ten name gesteld van:
"[verdachte] geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1959"
(ix) de inleidende dagvaarding, inhoudende, voor zover hier van belang:
"Aan:
naam: [verdachte]
voornamen: [verdachte] [verdachte alias naam 1]
geboren op: [geboortedatum] 1959 te [geboorteplaats]"
(x) het proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg van 17 maart 2006, inhoudende, voor zover hier van belang:
"De verdachte antwoordt op de vragen van de voorzitter te zijn genaamd:
[verdachte], [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958, alias [verdachte alias naam 1],
geboren te [geboorteplaats] ([land A]) op [geboortedatum] 1960"
(xi) het verkort vonnis van de Rechtbank van 31 maart 2006, inhoudende, voor zover hier van belang:
"(...), in de strafzaak tegen:
[verdachte], [verdachte] alias [verdachte alias naam 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958"
(xii) een akte instellen rechtsmiddel, inhoudende, voor zover hier van belang:
"Mr. B. Beg advocaat te Amsterdam (...)
verklaarde namens;
naam [verdachte]
voornamen [verdachte]
geboren [geboortedatum] 1959 te [geboorteplaats]
(...)
Beroep in te stellen tegen het eindvonnis d.d. 31 maart 2006"
3.4. Uit de art. 449-452 Sv, welke bepalingen de wijze regelen waarop rechtsmiddelen dienen te worden aangewend, moet worden afgeleid dat een rechtsmiddel slechts kan worden aangewend onder bekendmaking van de persoonsgegevens van de verdachte (vgl. HR 26 februari 2001, LJN AB0259, NJ 2001, 499). Het spreekt vanzelf dat die gegevens de ware persoonsgegevens behoren te betreffen (vgl. HR 12 december 2006, LJN AZ3287, NJ 2007, 13).
3.5. Het Hof heeft overwogen dat de verdachte, die ter terechtzitting in hoger beroep heeft opgegeven te zijn [verdachte alias naam 1], geboren te [land A] op [geboortedatum] 1960, niet dezelfde persoon is als [verdachte] alias [verdachte alias naam 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958 en heeft op grond daarvan geoordeeld dat het hoger beroep - dat is ingesteld onder de naam [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1959 - onder een valse naam is ingesteld.
Dat oordeel is onbegrijpelijk. Daarbij wordt het volgende in aanmerking genomen. Uit de hiervoor onder 3.3 weergegeven inhoud van de aldaar vermelde stukken van het geding blijkt dat de verdachte in de onderhavige strafzaak vanaf het begin heeft opgegeven te zijn genaamd:
[verdachte alias naam 1], geboren op [geboortedatum] 1960 te [geboorteplaats] ([land A]), en dat hij daarnaast bekend was en aangeduid is als [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1959 te [geboorteplaats]. Deze persoonsgegevens komen afzonderlijk en in diverse combinaties in de stukken voor, terwijl het vonnis van de Rechtbank op naam is gesteld van [verdachte] alias [verdachte alias naam 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958. In deze omstandigheden kan aan het feit dat de ter terechtzitting in hoger beroep aanwezige persoon heeft opgegeven te zijn [verdachte alias naam 1], geboren te [land A] op [geboortedatum] 1960, niet worden ontleend dat deze niet dezelfde persoon is als de persoon ten name van wie het veroordelend vonnis van de Rechtbank is gewezen en kan daaraan niet de gevolgtrekking worden verbonden dat het namens [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1959 te [geboorteplaats], ingestelde hoger beroep is geschied onder een valse naam.
3.6. Het middel is terecht voorgesteld.
4. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, behoudens voor zover daarbij het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is verklaard in zijn hoger beroep;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren W.A.M. van Schendel en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 8 januari 2008.