ECLI:NL:HR:2008:BC1355
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- W.A.M. van Schendel
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Cassatie over schadevergoedingsmaatregel en betalingsverplichtingen in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 januari 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor meerdere strafbare feiten, waaronder oplichting en verduistering, en kreeg een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden opgelegd, samen met een taakstraf van 240 uren. Het Hof had de vordering van de benadeelde partijen toegewezen en de verdachte betalingsverplichtingen opgelegd. De Hoge Raad oordeelde dat de rechter niet verplicht is om het bedrag van de betalingsverplichting gelijk te stellen aan het bedrag van de toegewezen vordering van de benadeelde partij. Dit betekent dat de rechter enige ruimte heeft om de betalingsverplichtingen te bepalen, wat in deze zaak ook is gebeurd. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, omdat de ingediende middelen niet tot cassatie konden leiden. De uitspraak van het Hof werd daarmee bevestigd, en de Hoge Raad oordeelde dat er geen gronden waren voor vernietiging van de bestreden uitspraak. De beslissing van de Hoge Raad benadrukt de discretionaire bevoegdheid van de rechter bij het vaststellen van schadevergoedingsmaatregelen en de bijbehorende betalingsverplichtingen.