ECLI:NL:HR:2008:BC2802

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C07/006HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de bewijskracht van een vernietigd strafvonnis

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], op 11 oktober 2002 verweerder, eveneens wonende te [woonplaats], gedagvaard voor de rechtbank 's-Hertogenbosch. Eiser vorderde een betaling van € 14.808,13, vermeerderd met wettelijke rente en kosten. Verweerder heeft de vordering bestreden. De rechtbank heeft eiser bij tussenvonnis van 7 januari 2004 toegelaten tot bewijslevering, maar heeft bij eindvonnis van 30 juni 2004 de vorderingen afgewezen. Eiser heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waar verweerder incidenteel hoger beroep heeft ingesteld. Het hof heeft op 26 september 2006 in het principaal en incidenteel appel de vonnissen waarvan beroep bekrachtigd. Eiser heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen dit arrest van het hof. De cassatiedagvaarding is aan het arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. Verweerder is niet verschenen, en er is verstek verleend. De zaak is door de advocaat van eiser toegelicht. De Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. Eiser heeft op 7 februari 2008 op deze conclusie gereageerd. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, tot op deze uitspraak aan de zijde van verweerder begroot op nihil. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat dit geen nadere motivering behoeft, gezien artikel 81 RO, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

28 maart 2008
Eerste Kamer
Nr. C07/006HR
JMH/AG
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. A.H.M. van den Steenhoven,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiser] heeft bij exploot van 11 oktober 2002 [verweerder] gedagvaard voor de rechtbank 's-Hertogenbosch en gevorderd, na vermeerdering van eis bij conclusie van repliek en kort gezegd, [verweerder] te veroordelen om aan [eiser] te betalen een totaal bedrag van € 14.808,13 met wettelijke rente en kosten.
[Verweerder] heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft, na bij tussenvonnis van 7 januari 2004 [eiser] tot bewijslevering te hebben toegelaten, bij eindvonnis van 30 juni 2004 de vorderingen afgewezen.
Tegen beide vonnissen heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. [Verweerder] heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij arrest van 26 september 2006 heeft het hof in het principaal en incidenteel appel de vonnissen waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de niet verschenen [verweerder] is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 7 februari 2008 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 28 maart 2008.