ECLI:NL:HR:2008:BC3406
Hoge Raad
- Herziening
- G.J.M. Corstens
- W.A.M. van Schendel
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Herziening van een veroordeling wegens het bezit van een vals waardekaart
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 februari 2008 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Arnhem. De aanvrager, vertegenwoordigd door mr. A. Kiliç-Sahin, had een veroordeling ondergaan voor het medeplegen van het bezit van een vals waardekaart, waarvoor hij een werkstraf van tachtig uren had gekregen. De aanvrage tot herziening was gebaseerd op omstandigheden die volgens de aanvrager niet bekend waren bij de rechter tijdens de oorspronkelijke uitspraak. Echter, de Hoge Raad oordeelde dat de aanvraag niet-ontvankelijk was omdat deze geen opgave van bewijsmiddelen bevatte die de gestelde omstandigheden konden staven. De Hoge Raad benadrukte dat de aanvrage steunde op informatie die al in het dossier aanwezig was, en dat de rechter die de veroordeling had uitgesproken, deze informatie al kende. De Hoge Raad concludeerde dat de aanvrage tot herziening niet voldeed aan de vereisten van de artikelen 457, 459 en 460 van het Wetboek van Strafvordering, en verklaarde de aanvrage niet-ontvankelijk.