ECLI:NL:HR:2008:BC6699
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- C.A. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Contractuele beperking van aanvulling op wettelijke minimumuitkering bij arbeidsongeschiktheid door buiten de werksfeer liggende activiteiten
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 maart 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [Eiser] en [Verweerster]. [Eiser] was sinds 7 maart 1995 als chauffeur in dienst bij [Verweerster] en had een arbeidsongeschiktheid opgelopen door blessures tijdens het (zaal)voetballen. De arbeidsovereenkomst viel onder de CAO voor het beroepsgoederenvervoer, waarin bepalingen stonden over loondoorbetaling bij arbeidsongeschiktheid. [Eiser] vorderde betaling van achterstallig salaris, terwijl [Verweerster] in reconventie stelde dat zij niet gehouden was tot loondoorbetaling omdat de arbeidsongeschiktheid door [Eiser] zelf was veroorzaakt.
De kantonrechter had in eerste instantie [Verweerster] veroordeeld tot betaling van een bedrag aan [Eiser], maar het gerechtshof vernietigde dit vonnis en wees de vorderingen van [Eiser] af. Het hof oordeelde dat [Eiser] bij arbeidsongeschiktheid door (zaal)voetbal slechts recht had op de wettelijke minimumuitkering, zonder aanvullingen uit de CAO. [Eiser] ging in cassatie tegen dit oordeel.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof terecht had vastgesteld dat de arbeidsongeschiktheid van [Eiser] door zijn eigen schuld of toedoen was veroorzaakt. De Hoge Raad verduidelijkte dat de uitleg van de CAO-bepalingen niet alleen op opzet gebaseerd hoeft te zijn, maar ook op andere gedragingen van de werknemer. De Hoge Raad verwierp het beroep van [Eiser] en bevestigde de uitspraak van het hof, waarbij [Eiser] in de kosten van het geding werd veroordeeld.