ECLI:NL:HR:2008:BC7679
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige overheidsdaad en schadevergoeding in aanbestedingsprocedure
In deze zaak heeft Bouw- en Reststoffen Friesland B.V. (BRF) de Gemeente Rotterdam gedagvaard wegens een onrechtmatige overheidsdaad. BRF stelde dat de Gemeente tekortgeschoten was door de opdracht voor een openbare aanbesteding te gunnen aan een andere partij, de Combinatie VIA, terwijl BRF als inschrijver was gepasseerd. De vordering van BRF was gericht op het verkrijgen van schadevergoeding voor de geleden schade als gevolg van deze beslissing. De rechtbank te Rotterdam heeft op 3 november 2004 de vordering van BRF toegewezen, maar de Gemeente ging in hoger beroep bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof bekrachtigde op 14 september 2006 het vonnis van de rechtbank, waarop de Gemeente cassatie heeft ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus, die strekte tot verwerping van het beroep, gevolgd. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het cassatiemiddel naar voren waren gebracht, niet tot cassatie konden leiden. Dit was volgens de Hoge Raad niet nodig, aangezien de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling aan de orde stelden. De Hoge Raad heeft het beroep van de Gemeente verworpen en de Gemeente veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van BRF zijn begroot op € 367,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, A. Hammerstein en J.C. van Oven, en is op 9 mei 2008 in het openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven.