ECLI:NL:HR:2008:BC8651
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Oormerkverplichting en dierenmishandeling in het kader van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 september 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1949 en wonende te [woonplaats], was aangeklaagd voor het houden van schapen en varkens zonder dat deze dieren waren voorzien van de wettelijk vereiste oormerken, zoals voorgeschreven in de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (GWWD). De verdachte voerde aan dat het aanbrengen van oormerken een vorm van dierenmishandeling is en dat zij op andere manieren aan de identificatieverplichtingen voldeed. Het Hof had eerder geoordeeld dat de verdachte schuldig was aan het opzettelijk handelen in strijd met de identificatievoorschriften en had de verdachte ter zake strafbaar verklaard, maar geen straf of maatregel opgelegd.
De Hoge Raad oordeelde dat de opvatting van de verdachte onjuist was. Het aanbrengen van oormerken valt niet onder het verbod op dierenmishandeling zoals neergelegd in artikel 36 GWWD, omdat het aanbrengen van oormerken een verplichting is die voortvloeit uit Europese regelgeving. De Hoge Raad bevestigde dat de wetgeving duidelijk maakt dat het houden van dieren zonder de voorgeschreven oormerken strafbaar is en dat de verdachte niet kan worden vrijgesteld van deze verplichting op basis van haar argumenten over dierenmishandeling.
Daarnaast werd het beroep van de verdachte op de verordening (EG) nr. 21/2004 verworpen, omdat deze verordening alleen van toepassing is op schapen die na 9 juli 2005 zijn geboren. De Hoge Raad concludeerde dat de oude regels van kracht blijven voor schapen die voor deze datum zijn geboren. De Hoge Raad verwierp het beroep en bevestigde de uitspraak van het Hof, waarmee de verdachte werd veroordeeld voor het niet naleven van de identificatieverplichtingen.