ECLI:NL:HR:2008:BC8667
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- W.A.M. van Schendel
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Beslag en de verplichting tot het horen van belanghebbenden in het kader van artikel 552a Sv
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juli 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de Rechtbank te Almelo. De zaak betreft een klaagschrift ingediend door een klaagster, die de teruggave van een inbeslaggenomen personenauto vorderde. De Rechtbank had het beklag gegrond verklaard en de teruggave van de auto aan de klaagster gelast. Echter, de Hoge Raad oordeelt dat de Rechtbank in strijd heeft gehandeld met artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering door [A] N.V., de vermoedelijke eigenaresse van de auto, niet als belanghebbende aan te merken. De Hoge Raad benadrukt dat het gerecht de plicht heeft om, voordat op een klaagschrift te beslissen, te onderzoeken of er andere belanghebbenden zijn die gehoord moeten worden. In dit geval was het onbegrijpelijk dat [A] N.V. niet was gehoord, aangezien de auto op het moment van inbeslagname eigendom was van deze vennootschap. De Hoge Raad vernietigt de beschikking van de Rechtbank en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor een nieuwe behandeling van het klaagschrift.