ECLI:NL:HR:2008:BC8689
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- W.D.H. Asser
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over bewijsrecht en partijgetuige in civiele procedure
In deze zaak, E&T EN MILIEU B.V. tegen HOLLAND MILIEUTECHNIEK B.V., heeft de Hoge Raad op 23 mei 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. E&T, eiseres tot cassatie, had HOLLAND MILIEUTECHNIEK B.V. (HM) gedagvaard voor de rechtbank te Utrecht, waarbij zij vorderingen had ingesteld met betrekking tot een samenwerkingsovereenkomst. E&T vorderde onder andere een verklaring voor recht dat de overeenkomst was beëindigd door toedoen van HM, een schadevergoeding van ƒ 83.187,20, en volledige informatie over bodemsaneringprojecten. De rechtbank heeft HM veroordeeld tot betaling van € 8.106,49, maar E&T ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
Het gerechtshof te Amsterdam heeft HM toegelaten tot bewijslevering, maar heeft uiteindelijk het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. E&T heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof. De Hoge Raad heeft in deze procedure de klachten van E&T beoordeeld, maar oordeelde dat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad verwees naar artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en E&T in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van HM op nihil zijn begroot. Dit arrest is gewezen door de vice-president en een aantal raadsheren, en openbaar uitgesproken op de genoemde datum.