ECLI:NL:HR:2008:BC8690
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- P.C. Kop
- A. Hammerstein
- C.A. Streefkerk
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Borgtocht en de gevolgen van dwaling in de hoofdverhouding
In deze zaak gaat het om een borgtocht die is aangegaan door [eiser] ten behoeve van [betrokkene 1] in het kader van een printovereenkomst met Satisfactorie. De Hoge Raad behandelt de vraag of [eiser] zich kan beroepen op dwaling of misbruik van omstandigheden, zoals [betrokkene 1] dat heeft gedaan. De zaak begint met een vordering van Satisfactorie tegen [eiser] voor betaling van een bedrag dat [betrokkene 1] nog verschuldigd is uit hoofde van de printovereenkomst. De rechtbank heeft [eiser] veroordeeld tot betaling, maar in hoger beroep heeft het gerechtshof het vonnis vernietigd en [eiser] opnieuw veroordeeld tot betaling van een lager bedrag. Tegen deze uitspraak heeft [eiser] cassatie ingesteld.
De Hoge Raad overweegt dat de borg, [eiser], niet dezelfde verweermiddelen kan inroepen als de hoofdschuldenaar, [betrokkene 1], zolang deze laatste zijn bevoegdheid tot vernietiging van de verbintenis nog niet heeft uitgeoefend. De Hoge Raad stelt vast dat [betrokkene 1] zich weliswaar op dwaling heeft beroepen, maar dat deze vernietiging niet effectief is geweest zolang hij deze niet daadwerkelijk heeft ingeroepen. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep van [eiser] en oordeelt dat hij in de kosten van het geding in cassatie wordt veroordeeld.
De uitspraak van de Hoge Raad verduidelijkt de verhouding tussen de borg en de hoofdschuldenaar in het geval van een beroep op dwaling en de gevolgen daarvan voor de borgtocht. De beslissing benadrukt dat de borg niet kan profiteren van een vernietiging die de hoofdschuldenaar nog niet heeft ingeroepen, en dat de borg zijn belangen kan veiligstellen door een redelijke termijn te stellen aan de hoofdschuldenaar voor het uitoefenen van zijn bevoegdheid tot vernietiging.