ECLI:NL:HR:2008:BC9365
Hoge Raad
- Cassatie
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding bij overlijden en kosten huishoudelijke hulp
In deze zaak gaat het om een vordering tot schadevergoeding voor de kinderen van een overleden moeder, die om het leven kwam door een verkeersongeval. De kinderen, vertegenwoordigd door hun vader, vorderden schadevergoeding voor de kosten van huishoudelijke hulp vanaf het moment van het ongeval tot aan hun meerderjarigheid. De moeder had voor haar overlijden een parttime dienstbetrekking en de vader werkte fulltime. Na het overlijden van de moeder heeft de vader hertrouwd, en de nieuwe echtgenote heeft de huishoudelijke taken op zich genomen. De rechtbank heeft de vordering van de kinderen in eerste instantie toegewezen, maar Achmea, de verzekeraar, ging in hoger beroep. Het gerechtshof heeft de vordering van de kinderen afgewezen, met de overweging dat er geen daadwerkelijk gemaakte kosten voor huishoudelijke hulp waren en dat de nieuwe echtgenote van de vader de taken op zich nam.
In cassatie werd de vraag aan de orde gesteld of de kinderen recht hadden op schadevergoeding voor de kosten van huishoudelijke hulp, ondanks het feit dat er geen kosten waren gemaakt. De Hoge Raad oordeelde dat het hof een onjuiste rechtsopvatting had gehanteerd door te stellen dat er geen aanspraak op schadevergoeding bestond zolang er geen daadwerkelijke kosten waren gemaakt. De Hoge Raad benadrukte dat de behoefte aan huishoudelijke hulp niet alleen afhankelijk is van daadwerkelijk gemaakte kosten, maar ook van de omstandigheden waarin de kinderen zich bevinden, zoals hun leeftijd en de gezinssamenstelling. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de zaak naar het gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling.
De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de beoordeling van schadevergoedingsvorderingen in gevallen van overlijden, vooral met betrekking tot de kosten van huishoudelijke hulp en de rol van de nieuwe partner van de overlevende ouder. De Hoge Raad benadrukte dat de omstandigheden van het gezin en de behoefte aan hulp centraal staan in de beoordeling van dergelijke vorderingen.