ECLI:NL:HR:2008:BC9532
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- W.A.M. van Schendel
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de bestreden uitspraak en strafvermindering in cassatie wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 juni 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, die gedetineerd was, had beroep in cassatie ingesteld tegen een eerdere uitspraak van het Hof, waarin hij was veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren en zes maanden voor meerdere strafbare feiten, waaronder het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en het handelen in strijd met de Wet wapens en munitie. De verdediging had verzocht om de rechter-commissaris als getuige te horen, maar dit verzoek werd door het Hof afgewezen. Het Hof oordeelde dat het horen van de rechter-commissaris niet past in het gesloten stelsel van toedeling van bevoegdheden en rechtsmiddelen, en dat het verzoek om de rechter-commissaris te horen, de beslissing van de rechter-commissaris zou doorkruisen. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat het verzoek terecht was afgewezen.
Echter, de Hoge Raad constateerde ook dat de redelijke termijn voor het behandelen van het cassatieberoep was overschreden, wat leidde tot de conclusie dat de opgelegde gevangenisstraf moest worden verminderd. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en verminderde deze naar drie jaren en vier maanden. Het beroep werd voor het overige verworpen, en de uitspraak van de Hoge Raad werd gedaan in aanwezigheid van de vice-president en twee raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.